'Burgers bieden in het wild levende beschermde dieren en delen daarvan te koop aan'
Legale export wild in 2016 aanzienlijk gedaald
Het is het Onderdirectoraat Bosbeheer van het ministerie van
Ruimtelijke ordening, Grond- en Bosbeheer opgevallen, dat burgers in
het wild levende dieren en delen daarvan te koop aanbieden, welke vaak
tot de beschermde diersoorten behoren in Suriname. Ook is gebleken, dat er slachtingen plaatsvinden onder in het
bijzonder de jaguar (zie foto - Bron: Facebook), de grootste katachtige van
Zuid-Amerika, door voornamelijk jagers in de desbetreffende jacht
en/of woongebieden. Dit bericht het Nationaal Informatie Instituut, NII, woensdag 4 oktober 2017.
Het Onderdirectoraat meldt verder, dat er in Suriname zes soorten in het wild levende katachtigen voorkomen die volgens de Jachtwet 1954 (GB 1954 no. 25 zoals laatstelijk gewijzigd) en het Jachtbesluit 2002 (SB 2002 no. 116) totaal beschermd zijn.
De jaguar valt tevens onder de IUCN Red List of Threatened Animals (International Union for Conservation of Nature) en onder de Conventie inzake de Internationale Handel in Bedreigde Wilde Fauna en Flora (CITES).
Conform artikelen 2 en 3 van de Jachtwet 1954 is niet alleen het doden, kopen, ten verkoop of ter aflevering voor handen te hebben, vervoeren, vangen et cetera. van beschermde dieren verboden, maar ook het onder zich hebben van delen daarvan al dan niet geprepareerd strafbaar.
Bij overtreding van de bovengenoemde wetten, die vallen onder de Wet Economische Delicten, zal de overtreder onmiddellijk worden aangehouden en in verzekering gesteld en zal een hoge transactieboete worden vastgesteld door het Openbaar Ministerie.
Bij het plegen van een misdrijf (doden van beschermde diersoorten) kan los van de bovengenoemde sancties, uw jachtbevoegdheid voor algeheel door het Openbaar Ministerie worden ingetrokken.
Belanghebbenden die meer informatie nodig hebben ten aanzien van de Jachtwet en in het wild levende diersoorten, kunnen terecht bij de Sektie Natuurbeheer-edukatie en Voorlichting van LBB, Cornelis Jongbawstraat no. 10, Paramaribo, tel: 471641, 479431 of 472847 en te Nw. Nickerie aan de Groenhartstraat no. 10, tel: 0232350
Gegevens over de illegale handel van wild uit Suriname zijn, voor zover
bekend, nimmer gepubliceerd. Nu en dan bereikt een bericht de nationale
- en soms internationale - media, dat een passagier van een vlucht van
Suriname naar Nederland bij aankomst op de luchthaven Schiphol is
betrapt met zangvogeltjes of kolibries uit Suriname in de bagage. Niet uitgesloten
kan echter worden, gelet op de open grenzen van het land en het geld dat
met de smokkel van illegale wildvang gemoeid zou zijn, dat
wildvangdieren Suriname via illegale weg verlaten.
Er deden medio 2014 op Trinidad & Tobago verhalen de ronde, dat maandelijks een
schip voor de kust ligt met als lading dieren ui Brazilië, Suriname,
Guyana en Venezuela. Dat schip doet geen haven aan, maar kleine lokale
vissersboten varen uit n&aar het schip om vervolgens dieren aan boord te
nemen. Harde bewijzen hiervoor zouden er nog niet zijn.
De handelsdatabase van CITES laat zien, dat voor het eerst sinds jaren de legale export van dieren in 2016
beperkt is gebleven tot een paar honderd, 465 dieren. Daaronder
100
Ameerega trivittatus (groengestreepte gifkikker) naar Nederland,
88 Chelonoidis carbonarius (kolenbranderschildpad) naar Nederland,
82
Corallus hortulanus (tuinboa) waarvan
62 naar het Verenigd Koninkrijk en 20 naar Nederland en 23 Eunectes murinus (groene anaconda) waarvan 13 naar het Verenigd Koninkrijk en 10 naar Duitsland.
Een verklaring voor het laagste aantal sinds jaren is er niet. Vragen van Suriname Mirror daarover aan de bevoegde autoriteiten zijn onbeantwoord gebleven.... De cijfers van CITES over 2017, die pas medio 2018 bekend zijn zullen laten zien of. de opmerkelijke daling van export van wild in 2016 eenmalig is geweest....
Een jaar eerder, 2015,
werden nog bijna 10.000 (!) dieren vanuit Suriname legaal geëxporteerd ,9.823. Daaronder waren onder andere
1.737 iguana iguana (groene leguaan) naar de VS
1.006 Amazona amazonica ( oranjevleugelamazone), waarvan 666 naar Turkije, 140 naar Thailand en 200 naar Hongkong
723 Ara ararauna ( blauwgele ara), waarvan 522 naar Thailand, 104 naar Singapore, 48 naar China en 15 naar de Dominicaanse Republiek
197 boa constrictor, waarvan 100 naar de VS, 20 naar Nederland, 40 naar Zuid-Korea, 29 naar Duitsland en 8 naar Tjechië
611 Dendrobates tinctorius (schilderskikker), waarvan 489 naar de VS, 80 naar Nederland en 42 naar Japan.
Uit onderzoek van de gegevens uit het
CITES
handelsregister (Convention on International Trade in Endangered
Species of wild fauna and flora) blijkt dat uit Suriname tussen 1981 en
2011 in totaal ruim 850.700 levende dieren (ruim zestig verschillende
soorten) met CITES-papieren zijn geëxporteerd. De (commerciële) handel
van meer dan 30.000 beschermde soorten planten en dieren wordt
gereguleerd met CITES-vergunningen en -certificaten. Daar hebben
verschillende landen in 1973 afspraken over gemaakt. Inmiddels hebben
bijna 180 landen deze zogenaamde CITES-overeenkomst ondertekend. Ook
Suriname.
In 1981 werden 14.612 dieren en in 2010 10.826 dieren (de meeste dieren
in 2010, 3.921, naar de Verenigde Staten en 2.082 naar Nederland)
geëxporteerd. De meeste dieren werden in 1995 Suriname uit
getransporteerd, 60.108, en het kleinste aantal, 7.740, in 1984.
Het dier dat het meest is/wordt geëxporteerd is de groene legaan (Iguana
Iguana), vooral naar Amerika. In totaal werden de afgelopen dertig
jaren 503.201 exemplaren het land uit vervoerd. In 1993 werden de meeste
groene leguanen (40.715) geëxporteerd en het kleinste aantal, 1.227, in
2004.
Globaal overzicht aantal en soorten geëxporteerde dieren
Om een globaal beeld te schetsen van het aantal en soorten geëxporteerde
dieren volgt hieronder een klein en willekeurig overzicht:
14.647 boa constrictors (de meeste, 909, in 2005) – CITES export quotum 2011 1.010 exemplaren;
8.226 kaaimannen met een recordaantal van 853 exemplaren in 1995 – CITES export quotum 2011 925 exemplaren;
6.755 viooltjespapegaaien (
Pionus Fuscus, ook wel Pirikutu en Bruin Margrietje genoemd) – CITES export quotum 2011 800 exemplaren;
17.740 maïsparkieten (
Aratinga Pertinax;
Karuprakiki), waarvan de meeste, 1.500 in 1987 en het kleinste aantal
in 2008, 12 exemplaren – CITES export quotum 2011 2.033 exemplaren;
62.187 oranjevleugel amazones (
Amazona Amazonica;
Kulekule), het grootste aantal van 4.941 vogels werd in 1995 uit
Suriname geëxporteerd – het jaar waarin in totaliteit de meeste dieren
het land uit werden vervoerd. De meeste oranjevleugel amazones zijn naar
Nederland geëxporteerd – CITES export quotum 2011 3.600 exemplaren;
19.958 pijlgifkikkers (Dendrobates Tinctorius; Okopipi) naar vooral
Nederland en de verenigde Staten (V.S.) – opvallend is dat in de jaren
1981 tot en met 1986 en 2005, 2006 en 2007 geen enkel exemplaar werd
geëxporteerd – CITES export quotum 2011 1.886.
Opmerkelijke exporten
In 2009 werden volgens het CITES handelsregister 31 en in 2010 54 uitheemse Indian Bullfrogs (
Hoplobatrachus Tigerinus) – die voorkomen in India, Pakistan en Nepal – geëxporteerd.
In 2007 werden 6 volgens de
IUCN (International Union for the Conservation of Nature) Rode Lijst ‘bedreigde’ witvleugel cotinga’s (
Xipholena Atropurpurea) naar de V.S. geëxporteerd.
De IUCN Rode Lijst van bedreigde soorten wordt jaarlijks opgesteld door
de IUCN met medewerking van duizenden soortendeskundigen wereldwijd. Het
risico dat een soort uitsterft en de ernst van de bedreiging wordt
vastgesteld aan de hand van een aantal criteria: de snelheid waarmee een
soort achteruit gaat, de zeldzaamheid van de soort, en de verspreiding
van de soort – grootte van het leefgebied en mate van versnippering.
De witvleugel cotinga komt alleen in het oosten van Brazilië voor en er
zouden nog maar tussen de 5.000 en 19.500 exemplaren in het wild leven.
Een ander niet-inheemse diersoort werd in een aantal van 600 naar Amerika geëxporteerd in 2006: de Nicobar sparrowhawk (
Accipiter Butleri), die alleen zou voorkomen op de Nicobar Eilanden bij India (heeft de IUCN Rode Lijst status ‘kwetsbaar’).
Twee reuzenmiereneters (
Myrmecophaga Tridactyla)
zijn in 1996 Suriname uitgevoerd naar Japan en één een jaar later. Twee
exemplaren verdwenen in 2002 naar Mexico en een naar de V.S.. Zijn
status op de IUCN Rode Lijst is ‘gevoelig’.
In 2001 werden 10 driekleurige gifkikkers (
Epipedobates Tricolor) geëxporteerd. Deze kikkersoort leeft alleen in Ecuador en kreeg drie jaar later de status ‘bedreigd’ op de IUCN Rode Lijst.
36 Reuzentoekans (
Ramphastos Toco; Toco Toekan) werden in 1995 geëxporteerd naar Nederland en in 1999 6 vogels naar Spanje.
14 Zogenoemde toerako’s (
Tauraco) werden in 1999 naar de V.S. geëxporteerd.
1 Tayra (
Eira Barbara),
een marterachtige, werd in 1997 vanuit Suriname naar Japan geëxporteerd
en 1 gestreepte ransuil (Pseudoscops Clamator) naar buurland Brazilië.
In 1996 werden 2 witgezichtsaki’s (
Pithecia Pithecia)
naar Japan geëxporteerd. Tot vandaag de dag is volstrekt onduidelijk
hoeveel van deze apen nog in het wild leven. Vanwege de schuwheid van de
witgezichtsaki is de populatie moeilijk te controleren.
In 1987 werden 3 laaglandtapirs (
Tapirus Terrestris)
naar Nederland en 2 exemplaren in 2008 naar Zuid-Afrika geëxporteerd.
Sinds 2008 heeft dit dier de IUCN Rode Lijst ‘kwestbaar’ status.
Begin jaren ’80 en in 1995 zijn krapé’s en aitkanti’s geëxporteerd
Twee van de meest in het oog springende exporten betrof de export van een aantal levende groene zeeschildpadden (
Chelonia Mydas; krapé) en lederschildpadden (
Dermochelys Coriacea;
aitkanti). Van de groene zeeschildpad werden in 1980 120 exemplaren
(bestemming V.S.), 1981 350 (bestemming Canada), 1982 1.102 (bestemming
1.100 exemplaren V.S. en 2 Denemarken), 1990 20 (bestemming V.S.) en in
1995 205 dieren – 200 naar Canada en 5 naar Nederland – geëxporteerd. De
schildpad had en heeft de ‘bedreigde’ status op de IUCN Rode Lijst. In
1995 werden 5 lederschildpadden naar Nederland vervoerd, in 1981 300
naar Canada en in 1982 74 naar de V.S.. Destijds had deze grote
zeeschildpad de ‘bedreigde’ status en nu ‘kritiek’. Een medewerker van
de ‘Red List Unit IUCN’ in het Britse Camebridge bevestigt deze exporten
en laat in een reactie weten dat de in 1980 en 1981 naar Canada
geëxporteerde groene zeeschildpadden en lederschildpadden bestemd waren
voor wetenschappelijke doeleinden. Ook de in 1982 naar de V.S. vervoerde
74 lederschildpadden hadden als bestemming de wetenschap.
Export van doodshoofdaapjes, monkimonki’s
Van 1981 tot en met 2010 werden uit Suriname in total 4.612 doodshoofdaapjes (
Saimiri Sciureus)
geëxporteerd. De meeste verdwenen uit Suriname voor zogenoemde
‘commerciële’ doeleinden. Slechts twintig aapjes gingen naar
dierentuinen in de Dominicaanse Republiek (tien) en Kroatië (tien), in
2001. De meeste doodshoofdaapjes werden geëxporteerd naar Japan, 3.490.
In 1997 werd het record aantal van 636 aapjes naar Japan vervoerd.
Diverse van de naar Japan geëxporteerde doodshoofdaapjes belandden in de
vivisectiesector. Verder werden Surinaamse monkimonki’s vervoerd naar
de V.S., Slowakije (4 exemplaren in 1996), Maleisië (5 aapjes in 1997,
34 in 2000, 28 in 2002, 4 in 2003 en 28 in 2005), Mexico, Zuid-Afrika en
Hongarije (25 aapjes in 2004). Het CITES export quotum voor 2011
bedroeg 1.000 exemplaren.
In oktober 2008 werden 80 doodshoofdaapjes geëxporteerd naar een grote
handelaar in proefdieren, Worldwide Primates, in Miami, Florida (V.S.).